Dit verhaal speelt lang geleden. Een paar duizend jaar geleden om precies te zijn. Ergens in Egypte langs de Nijl. Scota was de oudste dochter van de farao en ze liep weer eens dromend langs de naar haar man Niul genoemde rivier de Nijl. Het was een zonovergoten dag, zoals die wel vaker voorkwam in het Egypte van toen. Toch was deze dag anders dan alle voorgaande zonovergoten dagen die Scota aan de rivier had doorgebracht, want op deze bewuste dag vond ze een mandje tussen de papyrusplanten die langs de oever staan.
Er lag een baby in. Scota, de schat, besloot het mandje met de baby mee te nemen naar huis. Thuis aan het paleis groeide de baby op tot een flinke vent die luisterde naar de naam Mozes. Hij bleek wel een beetje een vreemde vogel die regelmatig visioenen had. Zo vertelde hij Goadhal, de zoon van Scota en Niul – na hem door aanraking met zijn staf te hebben genezen van een slangenbeet – over een ‘Eiland van Bestemming’, een eiland vrij van giftige wezens. En inderdaad, enige generaties later begonnen nazaten van Goadhal, Galliërs genoemd, zich over Europa te verspreiden om zich uiteindelijk in Ierland, hun Eiland van Bestemming te vestigen. Een deel van de groep trok nog een stukje verder en vestigde zich in een gebied dat zij vernoemde naar Scota, de vrouw die Mozes als baby vond.
Dit alles is prima vastgelegd door de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilder Jacob de Wet, die als hofschilder in Edinburgh enig tijd verbonden was aan het fraai gelegen (onder aan de Royal Mile in de schaduw van Arthur’s Seat en de Salisbury Crags) Holyrood Palace. Enkele juweeltjes van De Wet zijn hier nog te bewonderen. ‘De vondst van Mozes’ is er een van.
De schotten stammen af van de nazaten van Goadhal en de Schotse koningen uiteraard van Scota zelf, zoals ook blijkt uit de koninklijke stamboom. Van de Stuarts tot Robert the Bruce en verder naar David I, stichter van Holyrood Abbey, waarvan de overblijfselen zich naast het paleis bevinden. En zo gaat de stamboom nog verder terug langs legendarische Ierse, Gotische, Scytische en Egyptische koningen waar we inderdaad Goadhal, Niul en Scota tegenkomen. De familielijn gaat verder en eindigt uiteindelijk bij Adam en Eva. Een indrukwekkende genealogie. Een heilig volk en een prachtig land. Ik moet gauw weer eens terug.
Ik schenk mezelf een whisky in, een Aberlour 10 Years Old Single Highland Malt. Volgens het etiket put deze Speyside whisky haar water uit zeer zuivere bron. De ‘St. Drostan’s bron’, die zich op de gronden van Aberlour (“monding van de klaterende beek”) distilleerderij bevindt, markeert de oorsprong van een uitzonderlijk zuivere bron’. Hé, St. Drostan. Ook wel geschreven als Drust, Trostan, Trustan en met enkele andere d/t en o/a combinaties. Hij was een leerling van St. Columba, leefde in de tweede helft van de zesde eeuw en zorgde voor de kerstening van het Noordoostelijke deel van Schotland, grofweg het Speyside gebied.
Drostan genoot een reputatie voor wonderlijke genezingen, stichtte enkele abdijen en kreeg een aantal bronnen naar zich genoemd. Zijn overblijfselen zouden zich bevinden in Aberdour (niet te verwarren met de whisky), het plaatsje waar hij met St. Columba in Schotland landde. Elf juli is de dag waarop deze heilige geëerd wordt. De bron die Drostan gebruikte om mensen te dopen, wordt nu gebruikt om er een meermalen bekroonde single malt whisky mee te maken.
Een heilige in de familie is nooit weg. Ik schenk het laatste beetje whisky in mijn glas. Het is echt de hoogste tijd om terug te gaan. Terug naar de bron.