De biografie Dichter in de jungle, die Roelof van Gelder over John Gabriel Stedman (1744-1797) heeft geschreven, is een fijn boek om te lezen. Boeiend, vol vaart en informatief. De hoofdpersoon werkt hier zelf bijzonder goed aan mee. Stedman beschouwt en beschrijft zichzelf in zijn geschriften – zijn dagboeken of journaal, het verslag van zijn tijd in Suriname en ook in zijn gedichten – bijna als personage in zijn eigen leven. Hierdoor kunnen wij ruim tweehonderd jaar later nog dicht bij de persoon van John Gabriel Stedman komen en zelfs in zijn huid kruipen.
Hoe anders is het bij mijn eigen studieobjecten, de broers Otto Derk (1740-1820) en Robert Jacob Gordon (1743-1795), meer dan alleen leeftijdgenoten van Stedman. Door het gemis aan persoonlijke dagboeken en memoires blijven de jongens en mannen meer op afstand. Dat maakt het rijke arsenaal aan bronnen van en over Stedman zo bijzonder en belangrijk. Niet alleen voor zijn persoon, maar evenzeer voor het besturen van zijn (militaire) omgeving, het tijdsgewricht en de gebeurtenissen waarin Stedman tijdens zijn leven verzeild raakt. Ik maak graag en dankbaar gebruik van Stedman bij mijn onderzoek naar de Gordons. Een vergelijking tussen de twee families met Schotse origine dringt zich automatisch op. Een gedeelde afkomst met duidelijke overeenkomsten in situatie en omstandigheden, maar ook met eigen keuzes, andere richtingen en totaal verschillende levens.
Inmiddels zijn meerdere – en terecht lovende – recensies verschenen over de biografie die Van Gelder heeft geschreven over John Gabriel Stedman. De aandacht gaat in deze recensies, wederom terecht, als vanzelf naar de letterlijk kleurrijke periode in Suriname en de confrontatie met slavernij en tot slaaf gemaakten. Gezien mijn eigen onderzoek naar de achttiende-eeuwse ‘Schotse’ familie Gordon heb ik met buitengewone interesse de hoofdstukken over Stedmans niet minder kleurrijke periode in de Schotse Brigade gelezen.
Schotse Brigade
Wat direct opvalt uit de dagboeken van Stedman en de biografie van Roelof Van Gelder is de verveling die het bestaan kenmerkt van de jonge officieren in dienst van de Schotse Brigade vanaf het midden van de achttiende eeuw. Waar de vaders Stedman en Gordon als officier in de Schotse Brigade beiden volop betrokken waren bij oorlogvoering tijdens hun militaire carrière tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), daar hebben de zoons (beide vaders zagen twee zoons in hun voetsporen treden als officier binnen de Schotse Brigade) in hun gehele carrière binnen de brigade geen oorlogshandelingen meegemaakt. Pas na vertrek uit de Schotse regimenten begint voor hen het grote avontuur en de strijd.
Het vele geaccordeerde verlof dat de officieren gegund wordt springt in het oog. Met veel gevoel voor sfeer en detail beschrijft Stedman zijn avontuurtjes, waarbij hij zichzelf neerzet als een onverbeterlijke gokker, drinkebroer, vechtjas en vrouwenverslinder met te veel vrije tijd en te weinig geld. Robert Jacob Gordon daarentegen gebruikt de vele ‘vrije tijd’ om zich te bekwamen in verschillende wetenschappen en maakt van 1772-1774 een ‘plezierreisje’ naar de Nederlandse kolonie in zuidelijk Afrika.
Hier uiten zich tevens de mechanismen rond promotie en de toewijzing van functies in het ‘Nederlandse’ leger onder Willem V. Door de neutraliteitspolitiek waaraan de Republiek zich probeert vast te houden zijn er weinig officiersposten te vergeven. De toewijzing van de beschikbare baantjes is daarbij verre van transparant. Van Gelder beschrijft goed hoe – zeker in vredestijd – promoties niet vanzelfsprekend waren en benadrukt terecht de invloed van patronage, connecties en vriendendiensten. Een goede kruiwagen is meer waard dan ervaring en prestatie. Zo weet Stedman zich met hulp van familieleden en hoge militaire connecties bij de stadhouder onder de aandacht te brengen en weet zo na lange jaren wachten zijn promotie veilig te stellen. Bij de broertjes Gordon gaat het iets gemakkelijker. Vader Jacob Gordon is als kolonel van het derde Schotse regiment, het naar hem genoemde Gordon Regiment, en generaal-majoor van de infanterie in staat zijn zoons wat ‘voorrang’ te verschaffen bij promoties. Robert Jacob Gordon wordt zo – gelijk met zijn broer – in 1774 tijdens zijn vakantiereis bevorderd tot kapitein. Geen wonder dat jaloezie en afgunst nooit ver weg zijn en zich regelmatig richten op de ‘Schotheid’ van de officier in kwestie.
Schots of Nederlands
Stedman kende Gordon, noemt hem ‘an excellent character’ en maakt in zijn dagboek melding van de dood van Robert Jacob aan de Kaap, wanneer hij hierover in 1796 leest in het Gentleman’s Magazine. Van Gelder noemt Gordon in de biografie ‘een halve Schot’. Robert Jacob Gordon (en zijn broer Otto Derk) zijn welbeschouwd – en alleen van vaderskant – vierde generatie Schotten. De vraag hoe Schots of hoe Nederlands Stedman en Gordon zijn is daarom wel een interessante, en ook een actuele. Deze kwestie speelde eveneens een rol binnen de brigade zelf.
John Gabriel Stedman is half Schots, zijn vader Robert is geboren in Schotland en naar de Nederlandse republiek gekomen om hier dienst te doen in een van de drie Schotse brigades. Stedmans moeder is geboren in Bergen op Zoom, hijzelf in barrièrestad Dendermonde. Tijdens zijn jeugd verblijft Stedman ook enige tijd bij zijn oom in Schotland, waardoor de link met het herkomstland van zijn vader nog nadrukkelijk aanwezig is. Bij de Gordons ligt dit een stuk gecompliceerder. Hier kwam overgrootvader Robbrecht tijdens de laatste jaren van de Tachtigjarige Oorlog als rekruut naar de jonge Republiek. Na de oorlog vestigt hij zich in Schiedam waarbij hij en zijn kinderen zich weten op te werken tot een welgestelde familie van branders met hoge posities in gilde, vroedschap en burgemeesterschap van de stad. Binnen de brigade kreeg vader Jacob Gordon bij iedere promotie te horen dat hij geen echte Schot was en zijn positie alleen te danken had aan vriendjespolitiek, hoewel hij zich tijdens het beleg van Bergen op Zoom in 1747 daadwerkelijk onderscheiden had. Ook wanneer ik word gevraagd naar mijn onderzoek, vraag ik me soms af hoe de familie Gordon het beste te omschrijven is. Schots, van Schotse origine (en dat dan alleen van vaderskant), of is vader Jacob gewoon een Hollander, zijn zoons Gelders of alleen geboren Doesburgers? Na hoeveel generaties is iemand nog – zoals in dit geval – Schots?
Het is veelzeggend dat John Gabriel Stedman bij het nationaliseren (en opheffen) van de Schotse Brigade in 1783 ervoor kiest in dienst van de Engelse koning te treden. Zijn jongere broer en het grootste deel van de ‘Schotten’ blijft echter in Nederlandse dienst. Otto Derk en Robert Jacob Gordon hadden in respectievelijk 1777 en 1776 de Brigade al vaarwel gezegd. In de Kaapkolonie wordt Robert Jacob vooral door Britse bezoekers aangeduid als ‘Schot’ of ‘Engelsman’ of van Schotse of Engelse afkomst. Zelf is hij flexibel met de kwalificatie en gebruikt deze zoals het uitkomt (net als een verengelsing van zijn naam). Het zijn vooral (politieke) tegenstanders die de Schotse ‘afkomst’ ook als argument en diskwalificatie gebruiken, bij zowel Robert Jacob als Otto Derk. De laatste wordt in menig prinsgezind pamflet omschreven als ‘Schots addergebroed’.
Overeenkomsten en verschillen
De overeenkomsten in de houding en het wereldbeeld tussen John Gabriel Stedman en Robert Jacob Gordon zijn bijzonder. Tijdens het verblijf in hen onbekende werelddelen gaan beiden met passie contacten en vriendschappen aan die over culturele grenzen reiken. Stedman doet dit in Suriname, zijn waarnemingen en verslagen over slavernij en slaafgemaakten zijn tot de dag van vandaag relevant. Van Gelder beschrijft helder en beeldend over de tijd van Stedman in Suriname en maakt daarbij goed en dankbaar gebruik van de vele directe en persoonlijke bronnen. De ervaringen die Robert Jacob Gordon opdoet in zuidelijk Afrika bij de oorspronkelijke bewoners zijn niet minder indrukwekkend. Zijn ontmoetingen en waarnemingen beschrijft en tekent hij – en juist dat is bijzonder – volkomen zonder vooroordelen. En passant doet hij daarbij rake toekomstvoorspellingen. Stedman en Gordon delen hierbij een ambivalentie: ze signaleren en maken melding van misstanden, kiezen soms duidelijk partij, maar verbinden hier geen consequenties of directe actie aan en laten de status quo in stand. Indirect en over hun dood heen, middels geschriften en tekeningen, gebeurt dit zeker wel. Dat is nog een mooie overeenkomst tussen de twee, beiden zijn veelschrijvers en bekwame tekenaars met het talent hun ervaringen over te brengen in woord en beeld.
Er is nog zoveel meer te vinden in de biografie die Van Gelder heeft geschreven over Stedman (en in diens geschriften). Neem de konings- en oranjegezindheid binnen de Schotse Brigade. Zo is de familie Stedman overduidelijk bijzonder trouw aan zowel de Britse koning als het huis van Oranje (hetgeen al blijkt uit de naamgeving van Stedmans jongere broer William George) en de verschillende blijken van loyaliteit door John Gabriel Stedman zelf. Bij Robert Jacob Gordon ligt het wat gecompliceerder, maar ook bij hem is gezagsgetrouwheid een leidende karaktereigenschap. Daar steekt zijn oudere broer Otto Derk duidelijk tegen af, als uitgesproken en ‘radicale’ patriottenleider. Terwijl Stedman na de succesvolle contrarevolutie van de prinsgezinden in 1787 per brief zijn felicitaties overbrengt aan stadhouder prins Willem V van Oranje moet Otto Derk Gordon, net als vele andere patriotten, vluchten naar het buitenland.
Dichter in de jungle van Roelof van Gelder is een aanrader. Goed gedocumenteerd, fijn geschreven en inspirerend.