Erfgoed Gelderland heeft samen met Mapping Slavery het initiatief genomen voor een nieuw meerjarig project: Sporen van Slavernijverleden in Gelderland. Het doel van het project is om het Gelderse slavernijverleden in kaart te brengen en sporen hiervan zichtbaar te maken en te behouden, als onderdeel van een gedeelde geschiedenis en toekomst.
Het onderzoek richt zich aaop de de periode van de Nederlandse kolonisatie wereldwijd en betreft mensen, slaafgemaakten en hun nakomelingen, maar ook Gelderlanders die getuigen waren en deel uitmaakten van het slavernijsysteem in de door de Nederlandse Republiek bezette of gecontroleerde gebieden overzee. Daarnaast worden plaatsen, gebeurtenissen, huizen en kastelen die verband houden met het slavernijverleden onderzocht.
Het gaat daarbij niet alleen om materieel, maar juist ook om immaterieel erfgoed, niet-tastbare sporen zoals herinneringen, gebruiken en doorwerking van ons slavernijverleden in het heden. Lees hier meer over het onderzoek op de website van Erfgoed Gelderland.
Als zelfstandig onderzoeker en met bijdragen ben ik ook betrokken bij het project. Ik zal onder meer kijken naar slavernij in zuidelijk Afrika. Net als in de andere bezette gebieden overzee, dreef de Kaapkolonie op de arbeid van tot slaaf gemaakten. Kaap de Goede Hoop was een ander soort kolonie en was voor alles een verversingsstation van internationaal belang. Halverwege tussen Oost en West vervulde de Kaap een spilfunctie, niet alleen voor de Nederlandse (slaven)economie, maar tevens voor die van Engeland, Frankrijk en andere mogendheden. De Kaap faciliteerde zo door middel van slavernij meerdere Europese slavernijmaatschappijen. Verschillende Gelderlanders speelden een belangrijke rol in deze kolonie, en op verschillende manieren: Jan van Riebeeck, Damiaan Hugo Staring en Robert Jacob Gordon.
Verder zal ik onderzoek doen naar de rol van slavernij bij (natuur) wetenschappelijk onderzoek en de relatie van wetenschap tot slavernij aan de hand van de Gelderlanders Robert Jacob Gordon, Q.M.R. ‘Maurits’ Ver Huell en Johan Conrad van Hasselt. Duizenden specimen werden verzameld met directe of indirecte hulp van slavernij. Slavenschepen waren gelijkertijd plekken van natuurlijke historie waarbij specimen tussen de slaafgemaakten werden vervoerd. Ook ter plaatse waren naturalisten regelmatig aangewezen op slavenhouders/handelaren voor eten, onderdak, post, materiaal en uitrusting. Slaafgemaakten en oorspronkelijke bewoners werden daarnaast ingezet bij expedities van individuele wetenschappelijke onderzoekers en reizigers.
Periodiek verschijnen sporen van het Gelderse slavernijverleden als ‘Spoor van de Maand’ op de website van Erfgoed Gelderland en MijnGelderland. Lees hier de sporen.