De achttiende eeuw is een boeiende periode in de geschiedenis. Revolutionair, op vele gebieden. Niet alleen politiek, met de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de Franse Revolutie, maar beslist ook op geestelijk en wetenschappelijk gebied. Een eeuw van ‘Verlichting’ en het grote ontdekken. In deze tijd van veranderende wereld- en denkbeelden is de in Doesburg geboren Robert Jacob Gordon een van de wetenschappelijke avonturiers en pioniers in zuidelijk Afrika.
Robert Jacob Gordon
Het zijn vooral antropologen, botanici en zoölogen, geologen, meteorologen en cartografen geweest die hun dankbaarheid aan Robert Jacob Gordon binnen de verschillende wetenschappelijke disciplines hebben betoond. Bij historici en het grote publiek in Nederland is de belangstelling en bekendheid met zijn leven en werk lange tijd achtergebleven.
Gelukkig komt hier de laatste jaren verandering in en krijgt Robert Jacob Gordon op diverse (internationale) podia een steeds prominentere rol en de plek die hij verdient. Zo was hij een van de blikvangers binnen de tentoonstelling Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600 die in het Rijksmuseum in Amsterdam te zien was.
Via Scribe Diem worden de komende periode meerdere stukjes over Robert Jacob Gordon, zijn leven en zijn tijd geplaatst. Maar waar te beginnen met het kleurrijke en bijzondere levensverhaal van deze markante ontdekkingsreiziger?
In een eerder stuk schreef ik ter gelegenheid van zijn sterfdag een inleiding over Robert Jacob Gordon, de man die vol verwondering en oprecht geïnteresseerd in het onbekende, gefascineerd door wetenschap en kennis een ‘nieuwe wereld’ met een open blik tegemoet trad, en op zo ongelukkige wijze de dood vond.
De feniks
Misschien is de dood wel een geschikt startpunt, om Robert Jacob Gordon van daaruit als een feniks uit zijn as te laten herrijzen. Een blog in twee delen, met vandaag een korte inleiding en schets van de situatie in aanloop naar zijn dood. Het volgende stuk bekijkt de dood, de controverse en weegt de feiten.
In de vroege ochtend van 25 oktober 1795 wordt de 52-jarige Robert Jacob Gordon dood aangetroffen in de tuin van zijn Kaapse woning Schoonder Sigt. Hij is door een pistoolschot om het leven gekomen. De wetenschappelijke consensus gaat uit van zelfdoding, en hoewel dit het meest aannemelijk is, kan het niet onomstotelijk bewezen worden. De omstandigheden zijn ongewis, het motief onduidelijk.
Veel van de door tijdgenoten genoemde (en daarna vaak klakkeloos herhaalde) redenen voor zelfmoord hebben betrekking op wroeging, schaamte en interne verscheurdheid bij Robert Jacob Gordon, en verwijzen naar de politieke situatie van dat moment. Echter, uit geen van de beschikbare bronnen, waaronder politieke besluiten, ‘Resolutiën’, correspondentie met Kaapse bestuurders, Britse bevelhebbers en gezanten, tot daags voor zijn dood, blijkt enig aantoonbaar verband tussen de politieke situatie en zijn dood.
Roerige tijden
Na de politieke omwenteling door de Franse Revolutie raakte Frankrijk in oorlog met een groot aantal Europese landen, waaronder Groot-Brittannië en de Nederlandse Republiek. Nederland was op dat moment in een politieke strijd gewikkeld tussen patriottische tegenstanders van het stadhouderschap van de prins van Oranje, Willem V, en aanhangers van de ‘Oranjepartij’.
Nadat het Franse leger de Republiek in 1794 was binnengevallen en Nederland had bezet, lukte het de patriottenbeweging om de macht over te nemen. Stadhouder Willem V vluchtte in januari 1795 naar Londen, waarna in Nederland de Bataafse Republiek werd uitgeroepen.
Tegen deze achtergrond was in Groot-Brittannië grote zorg ontstaan om de veiligheid van hun zeeroute naar Oost-Indië via Kaap de Goede Hoop. Net als de Nederlanders waren ook de Britten afhankelijk van de Kaap als verversingspunt halverwege de reis naar India. Admiraal Sir George Keith Elphinstone kreeg commando over een oorlogsvloot, met een regiment soldaten onder majoor-generaal Sir James Henry Craig, om de Britse belangen veilig te stellen.
Ten koste van alles moest worden voorkomen dat, in de woorden van kapitein John Blankett “the feather in the hands of Holland” een “sword in the hands of France” zou worden, en de Nederlandse Kaapkolonie net als de Republiek in Franse handen zou vallen. Hiertoe schreef de in ballingschap levende Prins Willem V vanuit Kew Palace de beroemde ‘Kew Letters’, waarin werd opgedragen de Britten, gekomen als bondgenoten om een Franse invasie te voorkomen, toegang te verschaffen tot de forten en havens.
De Britse Vloot
Op 11 juni 1795 bereikte Algemeen Commissaris Abraham Josias Sluysken, de hoogste politiek-militaire autoriteit van de kaapkolonie, het bericht dat een oorlogsvloot Valsbaai was binnengevaren. De Kaapse Politieke Raad bevond zich in een netelige positie. In februari 1795 had het Nederlandse bestuur aan de Kaap de brief ontvangen die de hoofdadvocaat van de Compagnie, P.J. Gueping, in oktober 1794 vanuit de Repubiek had gestuurd. Hierin stond vermeld dat het Nederland in beroering was, en dat het Franse leger een deel van het land had overlopen.
Op het moment dat de Britse vloot voor de kust verscheen was dit in de kaapkolonie nog steeds de meest betrouwbare informatie over de situatie in Nederland. Naast de onzekerheid over het thuisland, was er de zekerheid van de explosieve sfeer in de kaapkolonie zelf, waar het al langer rommelde. De buitengebieden waren ‘besmet’ met het patriottische en revolutionaire gedachtegoed en de komst van de Britten zou de situatie gemakkelijk kunnen laten escaleren.
Wel of niet verdedigen
Kolonel Robert Jacob Gordon was als commandant van het Kaapse garnizoen de hoogste militair van de kolonie. Ondanks dat hij al sinds zijn tienerjaren als officier onder de wapenen stond – eerst binnen een van de drie Schotse Brigades van het Staatse leger, vanaf 1776 als commandant bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) – waren zijn militaire leidinggevende capaciteiten nooit echt getest. Waarschijnlijk was Gordon meer wetenschapper, ontdekker en reiziger dan soldaat.
De commandant in het veld was nu ook zijn rechterhand gedurende zijn gehele Kaapse leven, luitenant-kolonel De Lille. Deze wordt met extra troepen naar Simons Baai gestuurd, waar de Britten uiteindelijk voor anker zijn gegaan. De loyaliteit van de verschillende legeronderdelen was een punt van zorg. Belangen en sympathieën lagen vaak ver uit elkaar en hadden zo grote invloed op de handelskracht van de eenheden en de macht van de militaire en politieke leiding aan de Kaap. De meeste burgers en gewone soldaten waren supporters van de patriotten in Nederland en tegenstander van het stadhouderschap, terwijl de officieren en VOC-ambtenaren voornamelijk loyaal aan de Oranjepartij waren.
Tussen 12 en 14 juni vonden gesprekken plaats tussen Britse officieren en Sluyskens en Gordon. Zij kregen de brief van Willem V overhandigd en werden ingelicht over de politieke situatie in Nederland (waarbij strategisch het afschaffen van het stadhouderschap en het uitroepen van een nieuwe Republiek verzwegen werd). De Kaapse Politieke Raad vergaderde over plan van aanpak en besloot gezien de politieke situatie aan de Kaap de Britse troepen niet toe te laten tot de kolonie. Er zouden wel provisies van land naar de Britse schepen plaatsvinden en bij een Franse aanval zou ondersteuning door de Britten wel worden geaccepteerd. Het Kaapse bestuur gaf aan de kolonie en de wettelijke constitutie van de Republiek zelf te zullen verdedigen.
De Kaap gekaapt
De afwachtende houding en ogenschijnlijke besluiteloosheid die volgde was gezien de omstandigheden wellicht de minst slechte optie, in elk geval een met zo min mogelijk slachtoffers. Na een diplomatiek en militair kat-en-muisspel, waarbij de Kaapse Politieke Raad de boot letterlijk afhield, forceerden admiraal Elphinstone en generaal Craig een landing bij Simonstad.
De verdediging van het strategische Muizenberg, geleid door kolonel De Lille werd een aanfluiting, en er werd getreuzeld om het fort op de Britten terug te veroveren, tot het moment dat het daadwerkelijk te laat was en Britse versterkingen onder majoor-generaal Alured Clarke op 4 september Valsbaai binnenvoeren en zich opmaakten om Kaapstad in te nemen. Op 16 september 1795 gaf de Politieke Raad de Kaapkolonie uiteindelijk over aan de Britten.
Lees hier verder over de dood en het voortleven van Robert Jacob Gordon.