Alles begint met taal, zeker ook voor vluchtelingen die inburgeren in Nederland. Voor hen is het elke dag Week van het Nederlands. Dit is niet altijd even eenvoudig. Naast de verplichte Nederlandse les zijn er gelukkig ook veel vrijwilligers die helpen bij het leren van de taal. Jellie Drost vertelt over haar ervaringen als taalcoach.
Taalcoach
Als vrijwilliger ben ik anderhalf jaar taalcoach, het vroegere taalmaatje, geweest bij VluchtelingenWerk Oost Nederland. Dit was in het begin best eng, want ik ben geen docent en ik wist niet zeker of ik wel over didactische vaardigheden beschikte.
Ik denk mijn d’s en dt’s te kennen, houd veel van taal en het leek me zinvol en leuk om te doen. Iedereen maakt fouten en al doende leert men. Met vallen en opstaan kom je er ook met handen en voeten uit.
Praten, oefenen en herhalen
VluchtelingenWerk heeft adviezen hoe je een en ander kunt aanpakken, maar je moet vooral creatief zijn. Zoveel mogelijk praten en het eenvoudig houden. Mijn eerste ontmoeting verliep helemaal niet stroef en er was best een klik. Een kennismaking met een beetje handen- en voetenwerk en hier dan samen om lachen.
Ik had voor ons beiden een schriftje meegenomen en probeerde gewoon een praatje. Het huis, de woonplaats, de keuken, koffiedrinken, de buren, boodschappen en school. De gewone, alledaagse dingen die je ziet en doet, daar begin je mee. Het herhalen, uitbeelden en tekenen leverde best wat op.
Maar hoe leer je nou iemand dat Nederlanders dol zijn op uitverkoop, zegels sparen, Sinterklaas, een kroket uit de muur trekken, een harinkje happen (en die heet ook maatje), koffie drinken met een koekje (eentje) en fietsen?
Taal in Nederland
Mijn taalmaatje is een vrouw van 48 en moeder van 5 beeldschone kinderen. Haar dochters boeken al snel succes op school en gaan hier hun plek wel vinden. De jongste gaat naar de basisschool en weet in no time wat vet en cool is. Het is zo knap.
Na alle ellende die ze hebben meegemaakt weten ze toch de moed en motivatie op te brengen om de voor hen zo moeilijke taal te gaan leren. Een taal waar ze niets van kunnen maken. Ze spreken Koerdisch met elkaar, een taal waar ik niks van kan maken, laat staan lezen. Het kriebelige handschrift van rechts naar links is voor mij letterlijk wartaal.
Leren in de praktijk
De voorzetsels blijven lastig. Wanneer gebruik je nou ‘voor’, ‘achter’, ‘aan’, ‘in’, ‘op’ en ‘bij’? Waarom zit je voor de tv en achter de computer? En natuurlijk ‘de’ en ‘het’. Gelukkig hoeft dit niet allemaal uitgelegd te worden en gaat het vooral om praten met elkaar.
We gaan samen naar de markt en wijzen elkaar op verschillende soorten groente (spruitjes!) en fruit. We betalen deze met 10, 20, 50 centstukken en euro’s. Ze vindt alles zo duur.
In een folder van de Hema staan zoveel alledaagse dingen, goed te gebruiken bij de lesjes. Gelukkig zijn er heel veel leuke hulpmiddelen, boeken, oefeningen, apps zodat het leren langzaam maar zeker beter gaat en ook leuk is.
Toekomst met taal
Inmiddels is mijn taalvriendin hulpouder op school en heeft ze haar examens mooi gehaald. Ze wil dolgraag werken, het liefst met kinderen of ouderen, kan de mooiste (en lekkerste) taarten en koekjes bakken en is super handig. Aan haar zal het niet liggen. Ze spreekt een aardig woordje Nederlands en zegt allang doei. Het gaat haar zeker lukken.
Op de website van VluchtelingenWerk Nederland is meer te vinden over taal en inburgeren. Hier kan ook het magazine Taal in Beweging worden gedownload, met persoonlijke verhalen, tips en achtergrondinformatie.
Kijk zeker ook op de website van Week van het Nederlands voor allerlei leuke tips, weetjes, activiteiten die je kunt doen én organiseren om van iedere week een Week van het Nederlands te maken. Leren en genieten voor iedereen.