Altijd in het centrum van het wereldtoneel, desondanks de loop der dingen net niet mede bepaald. Verslapen, verdwaald, tactisch verstoppertje gespeeld, ja soms zelfs door goed geluk en stom toeval. Gedrost, of hoe een familie zich uit de voetnoten van de geschiedenis heeft weten te maken. Sinds 2014 verschijnt ieder kwartaal een minuut of kwartierstaat, parenteel of tafereel uit de stamboom van een familie in de schaduw van het grote gebeuren.
Het was een buitengewoon sterke actie die Arminius had bekokstoofd en met succes weten uit te voeren. Eentje die natuurlijk niet zonder gevolgen kon blijven, een straffe actie die om een strafexpeditie vraagt. En dit keer is het persoonlijk, vrij letterlijk zelfs. Eerwraak.
Wanneer je iets goed wil doen, doe het dan zelf, of houd het in ieder geval binnen de familie. Zoiets zal de oude Augustus hebben gedacht. Voldoet de stamboom niet meer? Even bijpunten, een beetje snoeien. Mist er iets, een stukje je ne sais quoi, of quicquid? Geen probleem, met wat creatief adopteren kom je een heel eind. Augustus adopteert Tiberius adopteert Nero Claudius Drusus, de zoon van zijn broer. De eeuwenoude families van Iulii en Claudii zijn een. Zo vader, zo zoon. De legendarische Drusus, ons welbekend, verdiende de naam die zijn zoon nu mag dragen, Germanicus. De Germaan, bedwinger der Germanen. Inderdaad. Ze kunnen er weer even tegen, wij ertegenaan.
In de voetsporen van de vaders – de zijne en de onze – keren we terug naar Germania Magna. De zonen volgen de vaders. Spoorzoeken avant la lettre. Dezelfde kampen aan de Rijn, eenzelfde route over land, rivieren en zee. Dezelfde vijanden, gelijke problemen. Open veldslagen zijn het struikelblok niet, de hinderlagen zijn funest. Drusus was met de schrik vrijgekomen bij Arbalo, Varus, nou ja, de clades Variana is waarom we hier zijn en de stammen die deelnamen aan de grote opstand van Arminius – en alle andere arme sukkelaars die ons nu in de weg lopen – laten kennismaken met de dodelijke ‘Romeinse gerechtigheid’. Alles goed en wel, tot je zelf aan de beurt bent.
De pontes longi blijkt inderdaad een lange weg vanuit het diepe Germanië naar de winterkampen aan de Rijn over een knuppelhouten brug uit het jaar nul (ik kan er een paar jaar naast zitten) door moerasgebied. In geen tijden onderhouden natuurlijk en dan er overheen met je manschappen, wagens en materieel. Arminius kan zich geen betere plek voor een hinderlaag wensen. Paniek in de tent. Tot aan de Rijn toe. Een brug te ver. Vetera, habemus a forsit.
Een volgend jaar, een volgend pak slaag. Nu tijdens de Slag aan de Weser, met ons als voornaamste slachtoffer. ‘Gaan jullie maar eerst, wij volgen wel’, je kent die Romeinen. Onder aanvoering van onze leider Chariovalda raast de Bataafse cavalerie in volle vaart en uitrusting de rivier over, je kent ons. Wij hebben geen brug nodig. Arminius en zijn Cherusken stonden al klaar voor het grote prijsschieten. Vele dappere stamleden stierven die dag, ook onze geliefde aanvoerder. Maar wel in de strijd, een eervolle heldendood.
Gewoonweg gênant daarentegen is de continue Romeinse strijd tegen golven, eb en vloed. Goed, het kan een keer gebeuren. Het wad is en blijft verraderlijk. Maar keer op keer gaan vloot, man en paard ten onder, loopt het zaakje weer vast tijdens eb, of staat de boel blank bij wassend water. En het kan waaien, ja. Stormen zelfs. Maar ook die gaan liggen en uiteindelijk gaat de oorlog evengoed voorbij. Gewonnen, heet het in de Romeinse propaganda. Wij weten wel beter. En zo doet Tiberius. Slimme man, liep hier dan ook de deur plat. Aan de Rijn is het goed toeven en met de juiste verdragen blijft het eveneens stil aan de overkant. Germanicus krijgt zijn welverdiende triomftocht, wij onze rust. We kunnen er weer een tijdje tussenuit knijpen, tot een volgende keer. Gedrost.