Toen Marijke mij zaterdag spontaan vroeg om iets over Martien als kunstenaar te vertellen stemde ik hiermee in. Martien en ik hadden het regelmatig over zijn kunst en ik vond zijn atelier altijd al een plek vol met Stradivariussen.
Maar eigenlijk had niet ik hier moeten staan om te vertellen over Martiens werk maar een conservator van welk aansprekend moderne kunstmuseum dan ook, of een uitgever van boeken over zijn kunst, of iedere museumdirecteur wiens ambitie het is een kwalitatieve collectie hedendaagse en moderne kunst uit te dragen.
Martien de Kler, Zutphense kunstenaar; iedereen weet dat hij dit predicaat ver oversteeg. Zijn werk had meer dan regionale uitstraling. Het was minstens een landelijke.. zo niet meer. Een ieder die de moeite zou nemen zijn enorme oeuvre te analyseren kan niet tot een andere conclusie komen.
Je kan je tegelijkertijd afvragen of Martien dit hoge podium wel gepast zou hebben. Borrelen met kunstcritici, netwerken met museumdirecteuren en het voeden van een publiek waarbij het uiteindelijk niet alleen meer gaat om de kunst, maar het binnenhalen van heel veel geld ten koste van artistieke idealen en vakmanschap.
Zijn idealen waren niet te koop en zijn principes al helemaal niet. Martien was wars van het establishment en de zogenaamde kunstelite. Het ging bij hem puur om de kunst en de ontwikkeling
daarvan. Hij heeft nooit een compromis gesloten, nooit gedacht… wat zou in de smaak vallen. Hij was progressief met zijn kunst en traditioneel in zijn principes.
Zo vond hij dat de overheid een morele en financiële verplichting had t.o.v. de kunsten en de kunstenaar. Toen hij in 2010 de Piet Brandsma kunstprijs ontving, een geldbedrag bijeenbracht door het bedrijfsleven, nam hij geen blad voor de mond. In een zaal vol zakenmensen sprak hij over zijn prijs, dat het een mooi gebaar was maar dat de Gemeente en niet het bedrijfsleven de eerste verantwoordelijke blijft voor kunst en cultuur(prijzen).
Als het om culturele verantwoordelijkheid ging betrok hij dit ook op zichzelf. Toen hij als kunstenaar een tijd in de BKR regeling viel, een regeling in Nederland waardoor kunstenaars in ruil voor hun diensten of kunstwerken een inkomen konden krijgen, vond hij het een verplichting om kwaliteitswerk af te leveren ondanks dat hij wist, dat je het met een simpel schetsje ook kon afkopen.
Het waren zijn idealen en innerlijke vuur dat zijn werk bepaalde. Reeds begin jaren 70 en terugkomend in de jaren 90 was er sprake van een sterk politiek thema. Hierin bracht hij soms een indrukwekkende en diep persoonlijke laag toe; zijn eigen verontwaardiging over zoveel ellende en oorlogen als gevolg van politieke beslissingen.
Hij kijkt aanvankelijk voor zijn maatschappelijke en politieke schilderijen naar wereldconflicten als de Koude Oorlog en de Vietnamoorlog. Later wanneer Martien evident milder in zijn standpunten wordt, zowel als mens als kunstenaar, realiseert hij zich, dat de oorlogsellende letterlijk rond zijn eigen atelier in zijn eigen Zutphen ook zo groot was. Deze zelfreflectie leverde in 2014 een indrukwekkende reeks van houtskooltekeningen en schilderijen op met beelden van vlak na het bombardement op Zutphen. Voor zijn doen in een opvallend sober kleurgebruik verbeeldde hij ellende en hoop prachtig naast elkaar. Het was 14 oktober precies 72 jaar geleden dat het bombardement op Zutphen plaatsvond. Toeval of niet Martien overleed een dag daarvoor.
Het was niet altijd die maatschappelijke betrokkenheid die hij als uitgangspunt koos. De vooral lichamelijke schilderijen en zeefdrukken uit zijn vroege periode knallen eruit door kleurgebruik en formaat. Hij was in de jaren 60 en 70 kind van zijn tijd. Wie kent niet zijn enorme pop-art latex laarzen, lange benen, vrouwen en vooral veel borsten. Toen Martien een half jaar geleden bij mij thuis geconfronteerd werd met een fel gekleurde tekening van een stel borsten in drievoud kon hij zich die niet meer herinneren. Uiteindelijk zei hij quasi gegeneerd ‘..wat zal je wel niet van me denken..’ Het leek heel even of hij afstand wilde nemen van zijn toenmalige keuze maar raakte direct weer gefascineerd. Hij vond deze tekening zo bijzonder dat hij beslist terug wilde komen om er nog een foto van te nemen.
Wat eigenlijk het meest bewonderenswaardige was aan zijn werk, is dat hij nooit bleef hangen in hetzelfde kunstje. Hij was geen grijze muis maar experimenteerde en ontwikkelde zich continue en maakte naast het penseel en het potlood gebruik van diverse moderne technieken, zoals fotografie en video. Iedere keer op een andere en geheel eigen wijze. De ongelooflijke kwaliteit van zijn werk blijkt voornamelijk uit zijn latere oeuvre wanneer hij experimenteert met het niet-traditionele portret, beweging en fotografie. Hij nam hierbij de maximale vrijheid en ging steeds op zoek naar andere invalshoeken.
Martien was de laatste tijd veel bezig met het inventariseren van zijn werk. Een paar maanden geleden toen ik in zijn atelier was, uitte hij zijn bezorgdheid over wat er met zijn werk moest gebeuren mocht hij er niet meer zijn. Tijdens dit gesprek viel mijn oog op een recent werk waarin hij oorlog uitbeeldde op basis van documentaire fotografie. ‘Het wegvoeren van blinde soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog na een gasaanval’. Neergezet vanuit een innerlijk vuur waarbij warme, gloedvolle kleuren met veel dynamiek en beweging op het doek werden aangebracht waarbij de nadruk op concentratie, stemming en sfeer. En onwillekeurig dacht ik aan zijn woorden uit een interview met de Gelderlander in 2013 waarin hij zei;
‘..ik vraag me af wat ik nog kan op mijn leeftijd, ik wil het onderste uit de kan halen, steeds weer iets nieuws maken..’
En inderdaad Martien, je kan het nog steeds en het wordt alsmaar beter. En maak je geen zorgen. Jouw werk zal altijd voortleven. Lang leve zijn culturele erfenis.
Eerbetoon van Sander Polman aan Martien de Kler. Zutphen, 18 oktober 2016