Er zijn in Nederland maar liefst 2,5 miljoen mensen van 16 jaar en ouder die moeite hebben met taal en rekenen. Zij worden laaggeletterd genoemd. Ongeveer 70% van deze groep is van Nederlandse afkomst. Zo’n groot aantal in een rijk en welvarend land is bijna niet te geloven. Om het taboe rond laaggeletterdheid te doorbreken en op een leuke manier aandacht voor dit probleem te vragen, wordt van 4 tot 10 september 2017 de Week van de Alfabetisering georganiseerd.
Een definitie van laaggeletterdheid
Het begrip ‘laaggeletterd zijn’ wordt als overkoepelende term gebruikt voor mensen die moeite hebben met lezen, schrijven en het begrijpen en toepassen van informatie. Het lijkt daarmee alleen te verwijzen naar taalproblemen, maar de definitie is veel breder. Geletterdheid omvat luisteren, spreken, schrijven en gecijferdheid, maar ook het gebruiken van alledaagse technologie.
Mensen met functioneel analfabetisme beschikken over onvoldoende taal-, reken-, en/of computervaardigheden en komen vaker moeilijk mee in de samenleving. Dit kan grote gevolgen hebben. Zo is de kans op werkeloosheid groter, maar ook een sociaal isolement en zelfs een slechte gezondheid zijn niet ongebruikelijk. Ook bij schuldproblemen zijn laaggeletterden oververtegenwoordigd.
Er zijn meerdere oorzaken voor laaggeletterdheid bekend. Niet zelden is het een combinatie van ongunstige sociale, economische en individuele omstandigheden, zoals een taalarme thuissituatie, een reizend bestaan van de ouders of leerproblemen. Het overheidsbeleid richt zich sinds 2012 dan ook terecht in toenemende mate op alle facetten van laaggeletterdheid.
Aanpak laaggeletterdheid
Met het actieplan 2012-2015, een vervolg op Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010, ‘van A tot Z betrokken’, zijn al verschillende maatregelen genomen om taalbeheersing te bevorderen. Het kabinet investeert nu jaarlijks 18 miljoen euro in projecten uit het nieuwe programma ‘Tel mee met Taal’. Het doel is om in de periode tot 2018 de taalbeheersing van minimaal 45.000 mensen te verbeteren en voor de langere termijn een structurele afname van het aantal laaggeletterden te realiseren. Lees hier meer over het overheidsbeleid.
Samen werken aan alfabetisering
Het beleid ten aanzien alfabetisering wordt uitgevoerd door gemeenten, maar ook Stichting Lezen & Schrijven vervult hierbij een belangrijke rol. Veel organisaties werken samen om laaggeletterdheid terug te dringen. Scholen, bibliotheken, werkgevers, consultatiebureaus, artsen, universiteiten, kinderopvangorganisaties, culturele instellingen en ouders ‘doen’ natuurlijk vaak mee. Daarnaast zijn er honderden taalvrijwilligers door het hele land aan het werk om mensen met taal- en rekenachterstand op weg te helpen hun vaardigheden, en daarmee kansen, te verbeteren.
Door samenwerking kun je een taalachterstand eerder opmerken en aanpakken. Met instrumenten zoals de Taalmeter en de Taalverkenner is het snel te bepalen of iemand voldoende kan lezen en schrijven. Hierna kan iemand de weg worden gewezen naar een cursus. Gemeenten krijgen jaarlijks budget voor het inkopen van taal- en rekencursussen.
Week van de Alfabetisering
‘Een goede daad is het delen waard’, is dit jaar het motto van de Week van de Alfabetisering. Stichting Lezen & Schrijven roept iedereen op om leuke activiteiten te organiseren en meer bewustzijn voor laaggeletterdheid te creëren. Kijk op de website van Week van de Alfabetisering voor meer informatie, tips en ideeën. Doe mee, met familie, vrienden of collega’s en deel via #WvdA17. Samen zetten we laaggeletterdheid op de kaart.