Een historisch onderzoeker is natuurlijk blij met alle mogelijke bronnen in iedere denkbare vorm. Ieder stukje informatie kan je verder op weg helpen, terug naar de bron, naar daar waar je wilt komen of zijn. Gedigitaliseerde bronnen vormen online een heerlijke grabbelton aan schatten vol informatie. Bovendien altijd en overal toegankelijk. Als breed geïnteresseerd onderzoeker, met als specialisatie zijpaadjes bewandelen, is de digitalisering van het cultuurhistorisch erfgoed een speeltuin, apenkooi, ballenbak en rad van fortuin in een.
Maar een fysiek bezoek aan een archief brengt nog veel meer. Meer van alles, in jubel en frustratie. Iedere archiefdoos een potentiële doos van Pandorra. De beschrijving van de archiefinventarissen laat altijd ruimte voor verrassingen. De spanning wanneer de lintjes van de gebundelde stukken worden losgeknoopt. Elk archiefstuk een potentieel avontuur.
“It’s a dangerous business, Frodo, going out your door. You step onto the road, and if you don’t keep your feet, there’s no knowing where you might be swept off to”. Ware woorden die J.J.R. Tolkien in de mond van Bilbo Baggins legt in het eerste deel van de Lord of the Rings, The Fellowship of the Ring. Het geldt ook zeker voor mij en het opvragen van historische bronnen in een archief. Het is een gevaarlijke zaak, Drost, een archief binnenwandelen. Je weet nooit waar het opvragen van een archiefstuk toe kan leiden.
Momenteel doe ik onderzoek naar een achttiende-eeuwse familie in Gelderland. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog arriveerde de Schot Robbrecht Gordon als militair in de Republiek en doet dienst in een van de Schotse Brigades van Willem van Oranje. Na de oorlog trouwt hij in Schiedam en doet goede zaken in de stad. Zijn zoon Robbert schop het er tot burgemeester. Kleinzoon Jacob Gordon treedt, net als opa destijds, toe tot de Schotse Brigade en maakt carrière als commandant van het naar hem genoemde Regiment Gordon. Het is deze Jacob die met vrouw en twee kinderen naar Doesburg komt in de jaren dertig van de achttiende eeuw. In de Gelderse stad worden vervolgens nog zeven kinderen geboren. Dit gezin vormt de kern van mijn onderzoek, en met name de twee zoons Otto Derk (bekend als patriottenleider in Utrecht) en Robert Jacob Gordon (ontdekkingsreiziger, zoöloog, botanist, antropoloog, geoloog, meteoroloog, cartograaf, militair, diplomaat en nog veel meer).
Als je iets wilt weten over een familie, dan moet je bij de bedienden zijn. Lees de boeken er maar op na. Zoals de butler het in een moordmysterie het altijd heeft gedaan, zo kent de dienstmeid alle geheimen en details. Wanneer de familie in de jaren vijftig naar Harderwijk verhuist, gaat Stephania van Holt mee, als “Dienstm. bij den Oversten Gordon”. Dat is leuk. Weliswaar dreigt het ‘grote afdwalen’ van de onderzoeksopdracht, maar de zijpaadjes lonken. Net als enkele andere Gordons keert Stephania van Holt terug naar Doesburg. In 1774 treedt ze hier in het huwelijk met Hendrik Ankersmidt. Op 22 juli 1780 overlijdt Stephania tijdens de bevalling van haar dochtertje. Een dag later wordt het meisje Stevenija Willemina Ankersmidt gedoopt. Op drieënveertigjarige leeftijd trouwt Stevenija met Derk Jan Willem Drost, zoon van Derk Drost en Sofia Reutel.
Hé! Een Drost. Kijk, dat is nu het leuke en onverwachte, en – ik geef het toe – het gevaarlijk tijdrovende maar o zo spannende, aan een brede interesse en drang om veelvuldig links en rechtsaf te slaan en liefst buiten de paden te gaan. Waar menig stamboomonderzoeker stiekem hoopt op een rijke of adellijke tak en de familie probeert terug te voeren tot een ‘groot’ voorouder, daar ga ik nu kijken of ik mijn wandelende tak kan terugvoeren richting een dienstmeid. Vader Derk Drost komt voor mij het eerst in beeld wanneer hij in 1776 met attestatie van Deventer naar Groenlo verhuist, om zich vervolgens in 1783 in Doesburg te vestigen. Uit zijn huwelijk met Sofia Reutel worden meerdere dochters geboren. En een zoon, Derk Jan Willem Drost.
Het huwelijk van de drieënveertigjarige Stevenija Willemina Ankersmidt (de trouwakte spreekt van de tweeënveertigjarige Wilmina) en haar twintigjarig toyboy Derk Jan Willem Drost vindt plaats op 9 december 1823. Als getuigen treden de nog levende ouders op: Derks moeder Sofia Reutel (zijn vader was in 1810 overleden) en Hendrik Ankersmidt, de vader van ‘Wilmina’ (zijn in de akte genoemde tweede vrouw Teuntje Beuncq, met wie hij al kort na de dood van ‘dienstmeid’ Stephania in 1780 was getrouwd, overleed in 1821). Er worden begrijpelijkerwijs geen kinderen meer geboren uit dit huwelijk. Stevenija Willemina Drost overlijdt te Doesburg op 12 juli 1862. Derk Jan Willem sterft op 6 augustus 1869 te Rheden.
Vooralsnog geen verbinding kunnen maken met mijn dienstmeid, maar wel een leuke speurtocht gemaakt. Nu terug naar Gordon en deadlines.